Eindelijk, thuis!

De Voetspot, Trijntje

Lokaal leven is vooral gekoppeld aan: eten, drinken, benzine, hout. Basisbehoeften van materiële aard. Bewust omgaan met beschikbare, lokale middelen. De gedachte is: als we dat dichtbij huis zoeken, dan levert dat milieuwinst op.

 

Zelden gaat het over immateriële menselijke behoeftes: sociale contacten, zingeving, geborgenheid, sociale veiligheid, vriendschap en liefdesrelaties. Ook lichaamsbeweging hoort erbij. Mijn aanname is: als we lokaal in onze behoeften voorzien, dan levert dat ook milieuwinst op. En misschien wel meer dan dat. Welbevinden. Namelijk het thuisgevoel.

 

fragmentatie

is een sterk gevoeld gevolg van het moderne leven. Op de ene plek werk je, in een andere buurt woon je, sport doe je in een andere wijk, cultuur beleef je in een zaal in het centrum van de stad, je vrienden bezoek je, als daar tenminste nog ruimte voor is, in een andere stad. Levenservaringen zie je op tv of op social media. Je bent veel onderweg. Je zou bijna denken dat het niet uitmaakt waar je huis staat.

Draagt die reistijd bij aan de kwaliteit van je leven? Kan het ook anders? Minder onderweg?

 

leefplek centraal

Dit vraagt een omslag in het denken. Als we nu eens de eigen leefplek centraal en ons gaan relateren met degene die daarin mede-leven. Wonen bij of in een stad lijkt dan ineens een milieubewuste keuze, meer dan je misschien zou vermoeden. In de stad kun je alles vinden wat je nodig hebt. En wellicht de gelijkgestemden die je tot je vrienden kunt gaan rekenen. Concrete milieuwinst is: brandstof verminderen. Je kunt alles bereiken per fiets of openbaar vervoer. Maar er is vast meer.

Mijn lokale leven heeft een focuspunt. De buurtvuurplaats op het veld achter mijn huis. Dit ben ik begonnen om in de eigen omgeving samen te komen met mensen uit de buurt en wijk. Zo raakte ik betrokken bij wijkoverleggen, de gemeente, de buren. Leerde in korte tijd veel, heel veel mensen kennen. Maar waar het om gaat: de vuurplaats werd een lokale ontmoetingsplek. De middelen die we nodig hebben komen uit de buurt, de mensen uit de buurt nemen een rol op zich, zoals vuurman, of verzorgen van de PR. Er ontstaat samenhang en onderlinge betrokkenheid.

buurtvuurplaats Beijum

 

Ik ben nu een tijdje zo bezig. Jaren inmiddels. Het is misschien raar om je te beperken tot je eigen buurt, om eerst te kijken of je het daarbinnen kunt vinden, voor je het verder zoekt. Zeker in deze tijd. Immers vrije keuze van woonplek en vrij reizen zijn een grote verdienste van de vooruitgang. Maar er zijn schatten verborgen in deze keuze om het dicht bij huis te houden. En nu, na jaren, komen blijkt wat die schatten zijn.

Door lokaal te leven schuiven een aantal levensgebieden in elkaar. Buren worden samenwerkingspartners, de omgeving wordt de sociale en culturele ontmoetingsplaats. Beweging is gebonden aan nut: slepen van hout en andere spullen voor de buurtvuurplaats. Levenservaringen krijg ik uit eerste hand, op weg naar de supermarkt. Met als groot voordeel dat ik iets terug kan zeggen. Authentiek menselijk contact.

Zo ontstaat gaandeweg een plek zo groot als de wijk waarin ik thuis ben. Die hele omgeving biedt nu sociale veiligheid, contact, geborgenheid, zingeving. Betekenisvolle relaties. Zowel met de mensen, als met de natuur waarin zich dit samenleven afspeelt. Duurzaam, en op meerdere vlakken betrekking hebbend op elkaars leven. Zo ontstaat samenhang. Wauw, mindblowing.

 

de mens en zijn natuurlijke omgeving… dit is de mijne

Even voor de duidelijkheid: het is niet dat ik nu het ei van Columbus heb ontdekt. Dit is de basis van samenlevingen. We zijn er alleen af en toe een beetje van weg geraakt. Uiteindelijk blijkt het heel simpel te zijn: laat weg wat te veel is, en vanzelf ontstaat het genoegpunt. Het  punt waar we genoeg hebben voor onze behoeftes. Op dat punt gaat het dus weer werken. De mens in zijn natuurlijke omgeving. Ik zoek het dicht bij huis.

 

 

Vrijheid is niet hetzelfde als grenzeloosheid.

Vrijheid is het kiezen van grenzen die passen bij de waarden in je leven.

 

 

voor het oudje van later – zwerfkeien

De Voetspot, Trijntje

angst

De drijfveer voor veel in het leven is angst. Als tegenhanger van vreugde. Wat ons blij maakt willen we behouden. En vervolgens worden we bang. Omdat we zoveel te verliezen hebben? Of omdat we niet meer weten wat ons werkelijk blij maakt.

Ik ben zo bang. Dat de wereld straks nog steeds zo is als nu, of nog erger. Vooral als ik een dag ziek in bed lig, alleen, met gelukkig nog mijn telefoon naast me, maar toch: Alleen. Eén dag zo liggen is genoeg om mij schrik aan te jagen. Wat als dit drie dagen zo is. Geen moed om naar de kraan te lopen. Accu van de telefoon leeg. Niet meer kunnen opstaan. En het dan opgeven. Zo gaat dat dus, dan is dood gevonden op bed ineens niet zo ondenkbaar meer.

nou, nou, moet dat nou zo?

Ja, nu even wel, ja. Gelukkig duurde het ziek zijn maar één dag. Ik zit nu weer rechtop. En kan verder met de rest van mijn leven. Maar waarmee. Met die belangrijke en minder belangrijke zaken. En hoe daaruit te kiezen. Hoeveel tijd heb ik nog, gezond van geest en lichaam? Hoe lang nog voordat ik zelf dat oudje ben.

voor de kinderen na ons?

Angst is een slechte raadgever, maar soms een goede richtingaanwijzer. Zoals een windhaan aanwijst waar de wind vandaan komt en niet waar die naartoe gaat. Zo kan angst aangeven waar we van weg moeten blijven. En dan de andere kant opgaan.

Hoe wil je de wereld achterlaten. Die vraag is vast wel eens langsgekomen in je leven. Achterlaten aan de kinderen na ons, is dan de gedachte. Hoe nobel ook om je acties te richten naar een wereld na je dood, eerst word je zelf oud in diezelfde wereld. Het zou toch fijn zijn als je zelf ook al kan profiteren van die wereld die je voor je ziet? Deze gedachte drijft mij voort.

afval voor de een

Vorige week kregen we deze zwerfkeien op vuurplaats Beijum. Ze kwamen boven de grond bij graafwerkzaamheden in Groningen. Ze lagen daar maar in de weg, op de bouwplaats. Feitelijk was het voor de wegenbouwers afval. Nu liggen ze achter mijn huis. Op het veld waar ik zeven jaar geleden voor het eerst een vuurkorf neerzette om met buren rond het vuur te zitten.

creatief bouwmateriaal voor de ander

Doen met wat er lokaal al is, kreeg vorige week een andere betekenis. En leverde een nieuwe uitdaging, namelijk een formaat dat ik zelf niet kan tillen. Gelukkig regelde de gever ook het vervoer.

De andere uitdaging was: hoe gaan we ze neerleggen. Bewust van de verantwoordelijkheid voor deze plek, voor nu en de mensen na ons hebben we geschetst, gevoeld en ze uiteindelijk zo neergelegd. Die liggen er vast nog als ik tachtig ben. Ik verheug me nu al om dan weer hier te zijn.ontwerp vuurplaats Beijum

Waar kan ik nu nog iets aan doen. Nu, voor dat oudje van later. Als ze het zelf niet meer kan. Wat zet ik nu neer, breng ik nu in gang, voor haar? De tijd dringt. Wie denkt dat ik het allemaal voor mezelf doe, die heeft gelijk. Ik doe het voor mijn oudje van later. En ik roep iedereen op om hetzelfde te doen. Nu het nog kan.

Trijntje de Haan

oktober 2017

 

vuurplaats Beijum – buurten rond het vuur