Hoe gaat deze gesp ons helpen?

Trijntje

Lokaal leven is doen met wat er is, in plaats van kijken wat er nog mist. Sinds we winkelende consumenten zijn, zoeken we. We halen ons iets in het hoofd en gaan op zoek naar dat ene zoals we ons dat voorstellen. Een auto in de juiste stijl, een bank met precies de goede kleur, kopjes die matchen bij de keuken. We zijn bereid om daar ver voor te gaan. Letterlijk en figuurlijk. Vinden is wezenlijk anders dan zoeken.

Wat vind je

Vroeger deed ik het anders. Ik keek om me heen en vond. Dingen op straat of bij het afval. Spullen waar ik de waarde nog wel van inzag. Ik bedacht hoe dat ding me van nut zou kunnen zijn en nam het mee naar huis. Van bouten en moeren tot houten balken. Ik stapelde en sleepte aan. Na een paar verhuizingen bleek dat de gevonden schatten bij mij nog steeds wachtten op nuttig gebruik. Wilde ik een fatsoenlijk burger zijn, met fietsen in de schuur, in plaats van opgepotte straatvondsten dan moest dit stoppen. Dat deed ik.

Tot nu. Voor dit stuk heb ik het toch weer even gedaan: om me heen kijken. Vorige week bedacht ik onderweg dat ik mijn pen thuis had gelaten. Kort daarna vond ik op de stoep een pen. Een met vier kleuren. Die neem ik zelf nooit, maar nu hij daar ligt, pak ik het op. Ik heb het immers nodig. Ik zie ook zakdoekjes, nieuw pakje kauwgom, haarelastiekjes. Lege bierflesjes met statiegeld. Een buitenband van een fiets. Ik laat dat allemaal liggen voor degene die dát nodig heeft. Ik hoef vandaag alleen die pen.

Schoenmaker

Eerder was ik bij de schoenmaker. Nieuwe zolen. De schoen miste ook nog een gespje, en ik vroeg om dat te vervangen. Hij pakte een doos vol metalen gespen. Allemaal enkelen, allemaal wezen. Hij zocht, het juiste kleurtje zat er niet bij. Er kwam Schoenmaker Trijntjenog een doos onder de toonbank vandaan. Ook niets. Hij maakte zelf een riempje. Dat voldeed prachtig. Die twee dozen maakten dat we iets gemeenschappelijks hadden: Hij vindt het kennelijk ook zonde om iets bruikbaars weg te gooien.

Nu ben ik onderweg en zie ik deze gesp op het fietspad. ‘Doe nou niet. Je kunt er niks mee, en als je het ooit nodig hebt, weet je niet meer waar je het hebt gelaten.’ Deze stem heeft gelijk. Tot vandaag. Want ik weet waar ik ermee heen kan: de
schoenmaker. Dat is de plek om een gesp te bewaren tot er een schoen of tas komt die daar om vraagt.

Ik ben oprecht blij: ik kan iets doen met het gevoel dat het zonde is om zoiets op straat te laten liggen. Ik pak het op. De volgende keer dat ik weer in het winkelcentrum ben, lever ik het af bij de schoenmaker. Hij reageert blij: ‘zo kunnen we de wereld toch een beetje beter maken.’ En hij heeft gelijk.

Waarde

Gaat dit nu de wereld redden? Nee. En ja: zo doe ik wat binnen mijn vermogen ligt. Te leven naar wat ik waardevol vind. Zoals spullen gebruiken als ze nog goed zijn. Dit is een opmaat naar het Grote Vinden. Het vinden van wat je nodig hebt binnen de reikwijdte die je jezelf stelt. Hoe ver wil je gaan om te zoeken wat je nodig hebt? 10 kilometer van je huis, 2, 50, 1200? Het kan altijd verder, maar kennelijk ook dichterbij. Door te kijken wat er is, en te doen met wat je vindt. Zo vond ik ooit een plek waar we nu met buren bij elkaar komen. Het lag daar al de hele tijd, te wachten tot iemand het zou zien….

Gesp Trijntje