van vlier naar eco-bewustzijn

De Voetspot, Trijntje

vlierbessensiroop

Nee, dit is niet de zoveelste DIY-blog met recepten. Internet staat vol met foto’s, uitleg, en gunstige werking van welk spul uit de natuur dan ook.

Ok, ok, een klein beetje dan, omdat het zo leuk is. Vlier. Ons inheemse winterpreparaat tegen griep, keelpijn, koorts bij griep. En mag ik zeggen: het werkt echt. Dat is de reden waarom ik dit jaar opnieuw de moed bijeenverzamel om een voorraadje siroop aan te leggen.

Na een middag en avond plukken, selecteren, koken, vullen, heb ik 4 liter geconcentreerde vlierbessiroop. Beetje teleurgesteld was ik wel. Zoveel moeite voor die luttele flesjes.

wat is dit waard?

Op internet zie ik wat een flesje vlierbessap kost. 250 ml, 3,- Dus mijn 4 liter heeft een waarde van 48,-  Ik had er natuurlijk meer water bij kunnen doen. Dan lijkt het meer. Aanlengen is in de handel de beste winstverhogende maatregel sinds de oudheid. Maar wie hou ik hiermee voor de gek. De siroop zou minder waarde hebben, maar tegelijk meer kosten. Voor mijn eigen voorraad maak ik natuurlijk de beste kwaliteit. Toch zit de waarde niet in het uitgespaarde geld.

 

ecologische voetafdruk

Het effect is eerlijk gezegd verwaarloosbaar. Ok, die flesjes zijn gerecycled. Er is geen fossiele brandstof gebruikt, behalve het kookgas. Maar ik heb waarschijnlijk per liter siroop meer gas gebruikt dan in de siroopfabriek.

Het lijkt zo zinloos om dit te doen vanwege het verkleinen van de voetprint. Hoeveel flesjes ik ook vul, het zal nooit opheffen tegen de milieuschade van olietankers, gif en plasticgebruik van fabrikanten. Let wel: dit doen ze voor productie van onze spullen. Om over de impact van vliegtuigvluchten nog maar te zwijgen. Milieu-impact, daar hoef ik geen siroopflesjes voor te vullen. Ook niet door mezelf wijs te maken dat kleine beetjes helpen. De impact van deze middag komt uit heel andere hoek.

 

lekker dichtbij voor mij

Terwijl ik zo de besjes selecteer denk ik aan van die workshops van het een of ander dat je in de natuur kan doen. Vaak moet je daarvoor reizen. En vaak betalen. Terwijl ik hier in mijn eigen buurtje mijn kostje vergaar, heb ik mijn eigen workshop gecreëerd. Ik ben lekker buiten, heb mijn beweging in de frisse lucht. En hoef daar niet de wijk voor uit. Scheelt op dit moment toch weer een auto op de weg. Ik blijf weerstand voelen om voor een beleving als dit auto- of OV-kilometers af te leggen, terwijl het letterlijk in de buurt ook kan. Het vraagt om een andere kijk. Namelijk te zien wat er hier voorhanden is. Geen vlier, maar wel pruimen of bramen in de buurt? Doe daar dan iets mee. En laat die bessen voor wie daar dichtbij woont.

eco-bewustzijn voor de ander

Mensen spreken me aan terwijl ik besjes pluk. Plukken is een ongewoon fenomeen in hun buurt. ‘Ik heb deze dingen nog nooit gezien,’ zegt mijn dochter die even komt kijken wat ik doe. De struik staat vlak voor ons huis! Sinds ze kan lopen, is ze er duizenden keer langsgegaan. Een buurman vraagt. ‘Bessenjam?’ Zijn vrouw maakte dat vroeger. Een postbezorger komt langs. ‘Kun je dat eten?’ Ik vertel hem over vlierbes. ‘Een van de weinige dingen die tegen griep en keelpijn helpt. Ik maak er siroop van.’ – ‘Weer wat geleerd,’ en hij loopt door. Tijd is geld. Al helemaal voor een postbezorger. Een volgende keer zal hij toch anders naar deze struik kijken. Een eenpersoonsactie draagt zo verder uit. Anderen zien de natuur met andere ogen. Zo bezien is deze middag goed besteed.

winkelen

De speurtocht naar de juiste bessen is vergelijkbaar met die in het winkelcentrum of op internet naar het juiste kleur bloesje. Het is bijna dezelfde handeling; het kijken, het voelen, het beoordelen. Het gericht kijken terwijl je verder loopt. Het kiezen, dat neem ik mee, dat laat ik liggen. Ik voel me voldaan want dit keer heb ik in de natuur gesprokkeld, in plaats van in het winkelcentrum.

Door te kijken wat je uit de natuur kunt halen, heb je een ander oog voor die omgeving. Na een tijdje werkt dit door in bewustere keuzes. Als je met een potje in de hand in de super staat, overweeg je wellicht: Wat zit erin? Heb ik dit echt nodig? En betaal ik daar zoveel voor? Uiteindelijk komt alles uit de natuur. Kan het ook met iets wat al voorhanden is? Als je dat afvraagt, kies je bewuster. In de winkel en voor de besteding van je tijd.

De bewuste consument is uiteindelijk de redder van het milieu.

 

Trijntje de Haan

september 2018

 

recept vlierbessiroop

 

Eindelijk, thuis!

De Voetspot, Trijntje

Lokaal leven is vooral gekoppeld aan: eten, drinken, benzine, hout. Basisbehoeften van materiële aard. Bewust omgaan met beschikbare, lokale middelen. De gedachte is: als we dat dichtbij huis zoeken, dan levert dat milieuwinst op.

 

Zelden gaat het over immateriële menselijke behoeftes: sociale contacten, zingeving, geborgenheid, sociale veiligheid, vriendschap en liefdesrelaties. Ook lichaamsbeweging hoort erbij. Mijn aanname is: als we lokaal in onze behoeften voorzien, dan levert dat ook milieuwinst op. En misschien wel meer dan dat. Welbevinden. Namelijk het thuisgevoel.

 

fragmentatie

is een sterk gevoeld gevolg van het moderne leven. Op de ene plek werk je, in een andere buurt woon je, sport doe je in een andere wijk, cultuur beleef je in een zaal in het centrum van de stad, je vrienden bezoek je, als daar tenminste nog ruimte voor is, in een andere stad. Levenservaringen zie je op tv of op social media. Je bent veel onderweg. Je zou bijna denken dat het niet uitmaakt waar je huis staat.

Draagt die reistijd bij aan de kwaliteit van je leven? Kan het ook anders? Minder onderweg?

 

leefplek centraal

Dit vraagt een omslag in het denken. Als we nu eens de eigen leefplek centraal en ons gaan relateren met degene die daarin mede-leven. Wonen bij of in een stad lijkt dan ineens een milieubewuste keuze, meer dan je misschien zou vermoeden. In de stad kun je alles vinden wat je nodig hebt. En wellicht de gelijkgestemden die je tot je vrienden kunt gaan rekenen. Concrete milieuwinst is: brandstof verminderen. Je kunt alles bereiken per fiets of openbaar vervoer. Maar er is vast meer.

Mijn lokale leven heeft een focuspunt. De buurtvuurplaats op het veld achter mijn huis. Dit ben ik begonnen om in de eigen omgeving samen te komen met mensen uit de buurt en wijk. Zo raakte ik betrokken bij wijkoverleggen, de gemeente, de buren. Leerde in korte tijd veel, heel veel mensen kennen. Maar waar het om gaat: de vuurplaats werd een lokale ontmoetingsplek. De middelen die we nodig hebben komen uit de buurt, de mensen uit de buurt nemen een rol op zich, zoals vuurman, of verzorgen van de PR. Er ontstaat samenhang en onderlinge betrokkenheid.

buurtvuurplaats Beijum

 

Ik ben nu een tijdje zo bezig. Jaren inmiddels. Het is misschien raar om je te beperken tot je eigen buurt, om eerst te kijken of je het daarbinnen kunt vinden, voor je het verder zoekt. Zeker in deze tijd. Immers vrije keuze van woonplek en vrij reizen zijn een grote verdienste van de vooruitgang. Maar er zijn schatten verborgen in deze keuze om het dicht bij huis te houden. En nu, na jaren, komen blijkt wat die schatten zijn.

Door lokaal te leven schuiven een aantal levensgebieden in elkaar. Buren worden samenwerkingspartners, de omgeving wordt de sociale en culturele ontmoetingsplaats. Beweging is gebonden aan nut: slepen van hout en andere spullen voor de buurtvuurplaats. Levenservaringen krijg ik uit eerste hand, op weg naar de supermarkt. Met als groot voordeel dat ik iets terug kan zeggen. Authentiek menselijk contact.

Zo ontstaat gaandeweg een plek zo groot als de wijk waarin ik thuis ben. Die hele omgeving biedt nu sociale veiligheid, contact, geborgenheid, zingeving. Betekenisvolle relaties. Zowel met de mensen, als met de natuur waarin zich dit samenleven afspeelt. Duurzaam, en op meerdere vlakken betrekking hebbend op elkaars leven. Zo ontstaat samenhang. Wauw, mindblowing.

 

de mens en zijn natuurlijke omgeving… dit is de mijne

Even voor de duidelijkheid: het is niet dat ik nu het ei van Columbus heb ontdekt. Dit is de basis van samenlevingen. We zijn er alleen af en toe een beetje van weg geraakt. Uiteindelijk blijkt het heel simpel te zijn: laat weg wat te veel is, en vanzelf ontstaat het genoegpunt. Het  punt waar we genoeg hebben voor onze behoeftes. Op dat punt gaat het dus weer werken. De mens in zijn natuurlijke omgeving. Ik zoek het dicht bij huis.

 

 

Vrijheid is niet hetzelfde als grenzeloosheid.

Vrijheid is het kiezen van grenzen die passen bij de waarden in je leven.

 

 

lokaal energie

De Voetspot, Trijntje

Energie van eigen bodem… Lokaal gewonnen. Dan denk je in Groningen toch eerst aan gas. Een natuurproduct, dichtbij huis, iedereen blij. Het ligt uiteraard genuanceerder want: CO2. Maar er is nog een manier. Stroom van lokale boeren.

 

 

CO2

Iedereen weet het. Fossiele brandstoffen leveren bij verbranding CO2. De -lokale- electriciteitscentrale werkt op… gas. Of steenkool. Dat gebeurt ook nog, tegenwoordig.

Wat doe je eraan. Iemand op straat liet me zien dat ik daar heel makkelijk iets aan kan doen. Ik wist het niet. En nu weet ik het wel.

 

van de bron

Ik loop in het winkelcentrum in Lewenborg, een buitenwijk in Groningen. Een jongeman, duidelijk eco, want gebreide trui en gezellige tuinbroek aan, geeft me een kaarsje. Een waxinelichtje. Vandebron staat er op zijn tuinbroek.

 

laag verbruik

Hoeveel verbruik je? Heel weinig, zeg ik. Hij zoekt op wat ik gebruik. ‘Dat is inderdaad heel weinig, hoe doe je dat.’  Net als jij, zeg ik: trui aan in huis en de thermostaat een paar graden lager. Toch, en dat wist ik niet, hij wijst me er subtiel op, toch levert mijn kleine beetje gebruik meer CO2 op dan een grootgebruiker die alleen groene energie afneemt.

Dat lichtje was nog niet eerder bij me opgegaan! Vandaar het waxinekaarsje, denk ik.

goed punt 1

 

zon en wind

Een molen in mijn achtertuin… nee, dat zie ik niet gebeuren. En zonnepanelen op het dak. Dat heb ik heus onderzocht. Maar ik zit te dubben of ik dat op mijn eigen dak wil. ‘Dan is het toch mooi dat het op een andermans dak ligt!’ ‘En dat boeren die willen investeren in groen molens neerzetten op hun land. Ergens waar wél genoeg ruimte is.’

Alweer een lichtje dat opgaat. Kom, geef me nog zo’n kaarsje.

goed punt 2

goedkoper

Het verhaal wordt mooier: mijn verbruik kunnen zij van Vandebron goedkoper leveren. Met groene stroom. Dus, van zon of wind. Kijk: nu heb je mijn aandacht.

goed punt 3

 

stroom lokaal van wie

Boeren die hun dak volgooien met zonnepanelen of een windmolen planten in hun akkers. De jongen laat me foto’s zien van boerenbedrijven. Ik kan kiezen van wie ik de stroom afneem. Het dak van het transferium aan de Friesestraatweg staat er ook bij. Die is voor mij! Lokaal. Binnen de stadsgrenzen. Dat past me perfect. Binnen fietsafstand staat mijn energieboer.

4 punten, en ik ben om!

Dit lijkt wel reclame. Maar voor deze club doe ik dat graag.

www.vandebron.nl

Trijntje de Haan

lokaal leven – de wereld achter het tuinhek

De Voetspot, Trijntje

Duurzaam leven lukt misschien nog wel in je eigen stek. Je eigen huis en tuin. Hoewel dat ook soms al lastig genoeg is. Maar hoe leef je duurzaam, daarbuiten? De rest van de wereld begint aan de andere kant van je hek.

 

verbinding

Het inzicht kwam toen we onze straat uitreden, op weg van Groningen naar Assen voor een speelafspraakje. Een kind uit de buurt zwaaide ons nog uit. Ineens zag ik wat hier gebeurde. We verplaatsten ons van de ene plek naar de andere, om ons leven ook tijdelijk te verplaatsen van de ene naar de andere plek. Het voelde alsof we deze kinderen de rug toekeerden, ons eigen wijkje. Feitelijk verbraken we de verbinding.

 

zelfvoorzienend

Dit was in een tijd waarin we elders wilden wonen. Het liefst zelfvoorzienend. We hadden daarin grote ambities. Met de auto naar Olst, om mee te helpen aan de bouw van een earthship. Dromen over een plek waar de wereld al wél was zoals we hem die voorstelden.

We wilden het gezonder, groener, beter, anders. Er waren twee opties: ons terug trekken in het kringetje waar iedereen er ook zo over denkt. Of: blijven en daar iets bijdragen. Ik heb gekozen voor dat laatste. Door mijn aandacht te richten op mijn eigen buurt, en met de gedachte in het achterhoofd: wees de verandering die je in de wereld wilt zien.

 

het grotere geheel

Hoe lokaal leven bijdraagt aan ons milieu en de natuur, is misschien niet direct zichtbaar. Lokaal leven raakt aan alle leefgebieden: werk, sociale contacten, cultuur, eigen ontwikkeling, kopen van spullen. De opgeknipte delen van ons leven, komen weer met elkaar in verband. Wat we uit elkaar getrokken hebben, schuift weer in elkaar.

Het verband tussen je omgeving en je leven. Dat je omgeving bijdraagt aan wat je nodig hebt. Bij een moestuin is dat zichtbaar: verbouwen en eten, simpel. Iedereen weet zo langzamerhand wel dat lokaal verbouwde prei een lagere CO2-uitstoot teweeg brengt dan sperziebonen uit Egypte. Op andere levensgebieden werkt dat ook zo. Lokaal leven versterkt de verbinding tussen mensen. Dat zal ertoe leiden dat je meer deelt, en dus minder koopt. Door lokaal te kijken krijg je oog voor de natuur in de directe omgeving. De omgeving gaat meedoen in ons leven. We ontdekken mogelijkheden die we eerst niet zagen. Misschien hoef je niet zo vaak meer in de auto, omdat wat je nodig hebt -op een andere manier- ook op loopafstand van je huis kan.

 

creëren met wat voorhanden is

Lokaal leven is geen zwaktebod. In tegendeel: Het doet een beroep op al onze talenten, alles wat ik als mens in huis heb. Misschien ook wel letterlijk. Doen met wat er is en toch je ambities waarmaken. Daarin stuit ik op grenzen. Al was het maar dat ik op de fiets nu eenmaal minder ver kom dan met de auto. Wat betreft de kinderen: die vonden uiteraard hier ook speelkameraadjes. Zo is het met andere zaken ook. De ontdekkingstocht heeft me schatten opgeleverd die ik mijn leven niet meer kwijt raak. De grootste schat bleek te liggen in het veld achter mijn huis. De vuurplaats die in de loop van de tijd is ontstaan. Zo dicht bij huis, letterlijk. Een plek waar mensen in het donker samenkomen. Buurtgenoten die elkaar niet kenden, en langzaamaan vertrouwde gezichten worden.

 

De verandering is dat die plek nu deel uitmaakt van het leven van veel mensen in de buurt. Een plek waar je oog voor hebt en zorg voor draagt. Zo wordt de woonomgeving leefomgeving. Ook in deze tijd kunnen we de leefomgeving herontdekken. De waarde die ze heeft voor ons, niet alleen als gebruikers, ook voor ons als mens die deel uitmaakt van zijn natuurlijke omgeving.

Of je nu in een earthship woont of in een rijtjeshuis. Duurzaam leven is doen met wat er is, op de plek waar je bent.

 

Trijntje de Haan

 

Earthship – aardewoning

 

 

voor het oudje van later – zwerfkeien

De Voetspot, Trijntje

angst

De drijfveer voor veel in het leven is angst. Als tegenhanger van vreugde. Wat ons blij maakt willen we behouden. En vervolgens worden we bang. Omdat we zoveel te verliezen hebben? Of omdat we niet meer weten wat ons werkelijk blij maakt.

Ik ben zo bang. Dat de wereld straks nog steeds zo is als nu, of nog erger. Vooral als ik een dag ziek in bed lig, alleen, met gelukkig nog mijn telefoon naast me, maar toch: Alleen. Eén dag zo liggen is genoeg om mij schrik aan te jagen. Wat als dit drie dagen zo is. Geen moed om naar de kraan te lopen. Accu van de telefoon leeg. Niet meer kunnen opstaan. En het dan opgeven. Zo gaat dat dus, dan is dood gevonden op bed ineens niet zo ondenkbaar meer.

nou, nou, moet dat nou zo?

Ja, nu even wel, ja. Gelukkig duurde het ziek zijn maar één dag. Ik zit nu weer rechtop. En kan verder met de rest van mijn leven. Maar waarmee. Met die belangrijke en minder belangrijke zaken. En hoe daaruit te kiezen. Hoeveel tijd heb ik nog, gezond van geest en lichaam? Hoe lang nog voordat ik zelf dat oudje ben.

voor de kinderen na ons?

Angst is een slechte raadgever, maar soms een goede richtingaanwijzer. Zoals een windhaan aanwijst waar de wind vandaan komt en niet waar die naartoe gaat. Zo kan angst aangeven waar we van weg moeten blijven. En dan de andere kant opgaan.

Hoe wil je de wereld achterlaten. Die vraag is vast wel eens langsgekomen in je leven. Achterlaten aan de kinderen na ons, is dan de gedachte. Hoe nobel ook om je acties te richten naar een wereld na je dood, eerst word je zelf oud in diezelfde wereld. Het zou toch fijn zijn als je zelf ook al kan profiteren van die wereld die je voor je ziet? Deze gedachte drijft mij voort.

afval voor de een

Vorige week kregen we deze zwerfkeien op vuurplaats Beijum. Ze kwamen boven de grond bij graafwerkzaamheden in Groningen. Ze lagen daar maar in de weg, op de bouwplaats. Feitelijk was het voor de wegenbouwers afval. Nu liggen ze achter mijn huis. Op het veld waar ik zeven jaar geleden voor het eerst een vuurkorf neerzette om met buren rond het vuur te zitten.

creatief bouwmateriaal voor de ander

Doen met wat er lokaal al is, kreeg vorige week een andere betekenis. En leverde een nieuwe uitdaging, namelijk een formaat dat ik zelf niet kan tillen. Gelukkig regelde de gever ook het vervoer.

De andere uitdaging was: hoe gaan we ze neerleggen. Bewust van de verantwoordelijkheid voor deze plek, voor nu en de mensen na ons hebben we geschetst, gevoeld en ze uiteindelijk zo neergelegd. Die liggen er vast nog als ik tachtig ben. Ik verheug me nu al om dan weer hier te zijn.ontwerp vuurplaats Beijum

Waar kan ik nu nog iets aan doen. Nu, voor dat oudje van later. Als ze het zelf niet meer kan. Wat zet ik nu neer, breng ik nu in gang, voor haar? De tijd dringt. Wie denkt dat ik het allemaal voor mezelf doe, die heeft gelijk. Ik doe het voor mijn oudje van later. En ik roep iedereen op om hetzelfde te doen. Nu het nog kan.

Trijntje de Haan

oktober 2017

 

vuurplaats Beijum – buurten rond het vuur

voor het oprapen

De Voetspot, Trijntje
Op vakantie doen we het nog: om ons heen kijken. Alle grote en kleine rijkdommen van de omgeving zien. In ons eigen stek zijn we het verleerd. Nota bene mijn eigen tuin wees me daarop.

Ik was onderweg naar huis. Mijn bloedsuiker was laag, had al een tijd niks gegeten. Is niet erg, dat ken ik van mezelf. Om die reden heb ik meestal een zakje noten of iets bij me. Alleen deze keer niet. In deze toestand liep ik op mijn laatste krachten de tuin in. De fiets tegen het hek. En… ik keek recht in een rijpe pruimenboom.

Stond die er dan nog niet toen ik weg ging? Natuurlijk wel. Die pruim hangt al jaren in mijn tuin, overhangend van de buurvrouw. Ik had het alleen nooit als een optie gezien om de pruimen ook echt op te eten!!!

Vandaag pluk ik voor het eerst een pruim uit eigen tuin. Afwassen hoeft niet, ik stop hem meteen in mijn mond. Voel me een moment bevrijd van alle mitsen en maren – ja maar, spinnenrag, ja maar… neerslagstof, ja maar… Gewoon plukken en eten. Zo moet het in de oertijd geweest zijn, toen we nog jager/verzamelaars waren. Langslopen. Honger. Plukken. Eten. De kortste weg van kweekgrond naar mond.

Ik eet genoeg pruimen om energie te hebben voor het wegzetten van de boodschappen en wat simpels te koken. Ik kom weer bij.

opfleuren van het pad of … parfumeriezaak

 

Dit geval staat niet op zich. Als ik terugdenk, deze zomer gaf de natuur me nog meer, net op het moment dat ik het nodig had.

Die appel. In het gras. Puntgaaf. Toen de weg naar huis nog zo lang leek en ik om me heen keek of iets me kon helpen. Ik at hem op, het trok me erdoor heen, de laatste kilometer tot aan huis.

het parfum pept je meteen op

Die rozen. In de tussenberm van de wijkring. Die geur…. wat dat doet voor je gemoed… Nou ja, voor rozenparfum hoef ik hier geen reclame te maken. Dat doen de parfummerken met hun kostbare reclames al. Een instant oppepper voor onderweg en een week lang heerlijk zoete geur in huis.

bosje -berm- bloemen voor de wijkinloop

Het boeket. In de bermen van de wijk. Eerst zag ik er maar één. Daarna zag ik dat de wijk vol staat met bloemen. Langs de fietspaden, de vijvers, in het park.

tak lindebloesem heerlijk zoete geur

De lindebloesem. In het stadsplantsoen. Die zware, verdragende geur die het hele park vult. Op een terras rook ik het. De geur kwam van een kolossale boom, de takken zwaar van bloesem, hangend tot op de grond. Ik meen het te herkennen van iets dat ik gelezen of gehoord heb, van de kruidenvrouw in onze wijk. Lindebloesemthee.

Een paar takken neem ik mee voor op de vensterbank. Na een weekje, als de geur verdwenen is, en de bloemen ingedroogd, oogst ik de bloesem. De kat komt er bij zitten, als ik de tafel bestempel als plek om het kaf -de takken- te scheiden van het koren -de bloesem-.

lindebloesem

Het smalle blaadje bij de bloemetjes laat ik eraan zitten. Geen idee of dat zo hoort, maar het ziet er erg leuk uit in het theeglas. De geur is heerlijk, de smaak is subtiel. Lijkt me een hippe opvolger van de verse muntthee op al die nieuwetijdse terrasjes. Of op z’n minst een evenwaardig zusje om uit te kiezen op de theekaart.

 

word weer een beetje verzamelaar

Ik was het verleerd om zo naar mijn omgeving te kijken. Zelfs de appelboom in mijn tuin, die tijdens de bezichtiging de doorslag gaf om hier te gaan wonen, zelfs die zag ik vooral als lifestyle-element. Niet om daadwerkelijk van te eten.

in de maak voor snelle trek in september

De zomer is perfect om te beginnen met deze andere manier van kijken. Er is zoveel. Is het nu de bedoeling dat we allemaal op zoek gaan naar lindebloesem, en met z’n allen die boom kaalplukken? Nee. Het gaat erom om je heen te kijken. Om het alternatief te zien, dat wat er al is. Het maakt ons bewust van onze omgeving, we krijgen er contact mee. Letterlijk.

De omgeving voorziet ons in wat we nodig hebben. Het is een utopie te denken dat we weer als verzamelaars alles uit de natuur gaan plukken. Maar het maakt ons wel bewust van wat er op het moment is, en of we ons daar tevreden mee kunnen stellen. Als er even geen aardbeien zijn, omdat het het seizoen niet is, dan nemen we appels.

 

dichtbij

Uiteindelijk is alles onze omgeving. En als we het dichtbij huis houden, scheelt dat. In brandstof, in het najagen, in de rust in je eigen leven.

Bij jou is het anders. Misschien valt jouw oog op de kamille, in plaats van de linde. Misschien liggen er langs het pad hazelnoten, in plaats van wilde pruimen. Het heeft geen zin te zoeken naar iets specifieks. Het heeft wel zin om open de wereld in te gaan, en te zien wat er bij jou voor het oprapen ligt.

Ik beloof je: het zal je verbazen

Trijntje, juli 2017

eten langs de weg

lindebloesemthee

van voortuin naar speeltuin

De Voetspot, Trijntje

Lokaal leven is niet alleen dicht bij huis halen wat je nodig hebt, maar ook in je eigen buurt teruggeven wat je over hebt.

Neem nou de tuin. Toch een beetje een omweg, om je tuinafval in de biobak te doen en het later als compost weer op te halen bij het gemeentedepot. Dat doet Groningen en dat is best sympathiek. Omdat we met zoveel inzet het afval scheiden, mogen we in de lente compost halen bij de gemeentewerken. Ons eigen groenafval, maar dan gerecycled. En zo is de cirkel weer rond.

Toch, als ik met armen vol groen naar de bak loop, denk ik vaak: waarom niet meteen in het gemeentegroen deponeren. Daar gaat het ook op in de natuur. En het scheelt halen en brengen van de bak en van het groen. Zowel voor mij, als voor de ophaalwagen. Zo houden we het wat dichter bij huis.

Ik begrijp het wel: niet netjes, daar is het gemeentegroen niet voor, en wat als iedereen dat zou doen, dat wordt een rommeltje.

Door het groenafval te noemen, zetten we onszelf op het verkeerde been. Voor de natuur bestaat afval niet. Het is ‘plant’, opgebouwd uit natuurlijke bouwstoffen. Het een is voeding voor het ander, een oneindige kringloop.

Eén soort ‘plant’ krijgt al wel een nieuwe bestemming in de buurt. Het olifantengras.

het olifantengras moet nodig gesnoeid

In de zomer groeit dat zo hard dat het een schaduwwand is, vlak voor mijn raam. Eigenlijk precies goed, want het houdt de ergste hitte van de zon tegen. Maar het hangt ook over het pad. Niet fijn voor de postbezorgers.

Na een uurtje snoeien is het bankje weer zichtbaar. Het olifantengras is eigenlijk een schuilhutje waar de kinderen kunnen zitten zonder dat iemand hen ziet.

hut in de voortuin

Het lange gras lijkt wel wat op bamboe. Kan prima mee gebouwd worden.

speeltuin… ook de bosjes zijn om te spelen

Ik sleep het gras naar een bosje in de buurt. Ik weet dat de kinderen daar vaak zijn. Ze hebben daar een hut en een klimboom.  Voor de kinderen om te ontdekken. De vorige keer in de herfst hebben ze het snoeiafval ook ontdekt en er samen iets van gebouwd.

Dit maakten ze ervan:

Als dit kan, laten we dan nog een stapje verder gaan.

In een geschikt bosje in de buurt het tuinafval op een hoop gooien. Een verscholen bultje dat vanzelf composteert. Valt niet eens op. Hoeven die extra kilometers niet afgelegd te worden tussen huis en composteerbedrijf – en weer terug. Misschien nog een brug te ver in een net wijkje. Hoewel, hoe moeilijk kan het zijn. En zoals ik al zei, het valt niet eens op….  dus…

de kat is het er ook helemaal mee eens….

juli 2017

gratis lokale compost in de lente

 

de auto, altijd weer de auto

De Voetspot, Trijntje

 

Je kunt het nog zo mooi voor elkaar hebben, lokaal leven. Alles op fietsafstand. Doen met wat er is. Je weekendje weg doe je om de hoek, je tuinaanleg doe je met wat de volkstuinvereniging laat liggen, je contacten onderweg naar de winkel. Allemaal mooi, mooi. Maar dan blijkt dat je niet op een eiland leeft…

 

kamp

Scoutingkamp. In het lauwersmeergebied. En dochter wil graag dat ik haar  ophaal. Hoe ga ik dat doen? Bus of auto.

Bus valt snel af: de haltes in de buurt van Marnewaard zijn tijdelijk opgeheven, de weg wordt aangepakt. Ok. Met de auto. Maar welke auto. Ik deel met R. in het gebruik van zijn auto. Co-ouderschap over de auto, noemen we dat. Maar hij heeft hem nodig. Lenen van een ander…. dat kan. Maar als er schade is, wat dan?

 

autodelen, mee in de tijdgeest

Vorig jaar leende ik een auto via een autodeelsite. Vriendelijke autodeler, een auto die precies paste bij wat ik zocht: namelijk niet te netjes. Voor een verjaardagsfeest naar het Blotevoetenpad. De auto was van een gezin met kleine kinderen. Al voorgerotzooid, zeg maar. Precies goed. Trouwens nog best lastig wat ik moest invullen bij de evaluatie; hoe schoon is de auto? Beetje rommelig, en dat vond ik nou juist precies top. Daar zijn geen aankruisvakjes voor.

wat je ervoor over moet hebben

De administratieve rompslomp weerhoudt me. Het is nogal een gedoe. Internet op, optie aangeven, beschikbare auto’s bekijken en afwegen. Verzoek uitzetten, wachten of de eigenaar reageert. Bellen of appen: afspraak maken over ophalen sleutel. Internetbankieren: huur definitief maken en voorschot overmaken. Formulieren uitprinten!!! voor verzekering, verhuur. Na de rit: formulieren invullen, km-stand, tijd. Thuis: Internet op: aangeven wanneer je de auto terug hebt gebracht en de kilometers doorgeven. En dus de evaluatie invullen. En aangeven dat je het overige geld terug wilt hebben. In de gaten houden of dat ook gebeurt.

 

de praktijk

Maar goed… het is een sympahtiek initiatief, autodelen. Dus ik begin mijn zoektocht daar. De auto van vorige keer staat er weer op. Deze eigenaar probeer ik als eerste.

Krijg snel respons: even overleggen, bericht je zo terug.

Half uurtje later: sorry, kan niet.

Volgende auto: in mijn eigen wijk. vriendelijke man belt me op. Nee, net op die dag kan het niet. Wellicht een volgende keer.

Nog een auto, een vrouw, ongeveer 3 km afstand. Ze reageert snel. Een zakelijk berichtje via de autodeelsite: A. heeft uw verzoek afgewezen. Dat kan kennelijk ook nog,  … een afwijzing.

Een dagdeel lang in afwachting: gaat het lukken of niet. Dat is toch te veel voor zoiets simpels als vervoer regelen….

Dit werkt niet.

wie wordt hier beter van

Ik vraag me af wie hiermee werkelijk gediend is… We doen zelf de boeking, administratie, printwerk, planning en afstemming. En daarvoor betaal ik bovendien administratiekosten aan de organisatie!!! Terwijl wij als huurder en eigenaar hen het werk uit handen halen. Lokaal is de organisatie zeker niet. De helpdesk zit in Amsterdam, en de bedenkers en eigenaren misschien wel in Sillicon Valey. Dus dat geld verdwijnt deels naar een economie overzee. Kleine kans dat het in de buurt wordt uitgegeven.

Ook is blijft er altijd een onzeker factor: wat als de eigenaar nou op het laatste moment toch niet kan. En hoe goed is die auto eigenlijk onderhouden?

Hele ochtend opties uitzoeken, en nog geen auto.

 

old school autodelen

Dan bedenk ik: toch maar even informeren bij een verhuurbedrijf. De goedkoopste 19,- per dag. Hm… net zo duur als die deelauto. Veel minder rompslomp. Ik bel. Ja hoor, er is dinsdag een auto. Reserveren? Hoeft niet. -Ik doe het liever wel.- Binnen vijf minuten geregeld. De zekerheid dat er een auto staat, en dat de verhuurder er is om de sleutel te geven. En dat de auto in orde is.

Gerust ga ik het weekend in.

 

Op de verhuurdag fiets ik naar het industrieterrein waar het bedrijf staat. Een handtekening, zij printen, zij controleren, zij storten de borg terug. Ineens zie ik het: dit is ook autodelen. Hier staat altijd een auto klaar, onderhouden, afgetankt, APKgekeurd, alles. En je betaalt alleen als je hem nodig hebt. De andere tijd betaalt een ander, iemand die de auto dán nodig heeft. Het lijkt wel autodelen. Dit ís autodelen.

de luxe van een auto

Ik haal mijn dochter van het kamp. Het stortregent onderweg. Extra fijn om dan in een auto te zitten. Op het grote, bijna lege terrein zie ik haar helpen inladen bij de vrachtwagen van hun club. Ze herkent me pas als ik heel dichtbij ben, niet aan de auto natuurlijk, maar omdat ik achter het stuur naar haar zwaai. Slaapspullen achterin, kind voorin. Binnen een kwartier valt ze onderweg in slaap. Het is echt fijn om haar dit comfort te geven. Ook voor mij.

Kind thuis, spullen thuis. De auto hoeft pas morgen terug. Nu eerst de spullen opruimen, kinderen in bad, eten, drinken, pyjama aan.

De volgende dag breng ik de auto terug. Hoef niet af te stemmen of ze er zijn. Ze zijn er immers altijd tijdens openingstijden. Huur en benzine samen toch nog vier tientjes. Het is me het waard. Deze auto kost me morgen geen geld meer. En toch zal hij de volgende keer weer voor me klaar staan.

Ik ben eruit: als ik weer een auto nodig heb, meteen naar het autoverhuurbedrijf, onze lokale autodeler.

juni 2017

last minute

De Voetspot, Trijntje

 

Twee vrije dagen staren ons aan en het is mooi weer. Mijn dochter en ik kijken elkaar aan: zullen we even weg? Ja. Maar waar naar toe? De uitkomst is kamperen in mijn eigen stad. Waarom? Dat antwoord wist ik pas achteraf.

We wonen mooi. Maar onze tuin is te klein om een tent op te zetten. Het veld om ons huis is wel weer groot genoeg. Maar het afwijkende van deze actie houdt ons tegen. Misschien springt er een loslopende hond tegen de tent, of piest een kat tegen het doek. Misschien zegt een buurtgenoot: ‘wat doen jullie hier, daar is dit veld niet voor’.

wat hebben we niet

Geen tijd. We kunnen pas na 5 uur vertrekken. En willen toch rond 8 uur aankomen.

Geen auto. Hoe ver kunnen we komen zonder auto. We hebben keuze uit openbaar vervoer of fiets.

Geen ervaring. We denken aan kamperen en we denken aan bossen. In Groningen denk je dan toch al gauw aan Drenthe. Maar: die spullen. Dat zie ik ons niet doen in de bus. En met de fiets, dat hebben we nog nooit gedaan, zover.

Geen kamer. Omdat kamperen één stap te ver lijkt, zoek ik een alternatief: logeren in het Natuurvriendenhuis in Noordlaren. In de bossen, een uur reizen met de bus en geen gezeul met spullen. Ik bel: ze zijn volgeboekt.

wat hebben we wel

Noordlaren heeft ook een camping. Maar die spullen…

Laten we eens kijken naar wat we wél hebben: Een fietskar, E. heeft een goede fiets, net vandaag gekregen. Jarenlange ervaring met vervoer van kinderen en boodschappen in de fietskar. En we hebben een sterke motivatie: kamperen lijkt ons nog steeds de leukste optie. We hebben reistijd: ongeveer een uur op de fiets. 10 kilometer moet prima lukken. Ineens zie ik het voor me: de Stadscamping. Ligt in het stadspark, prachtig tussen de bomen. De beslissing is snel gemaakt. Ik bel: reserveren hoeft niet. Kom gewoon. Ok, dat doen we.

heen

We pakken de spullen in. Het fietskarretje moet het doen. Het lukt makkelijk, zelfs zonder proppen. Als alles klaar is, stappen we op de fiets. Net alsof we de stad ingaan. Dat doen feitelijk ook. We zijn vrij van bustijden, overstappen, zeulen met spullen. Alles is in eigen hand, en door ons tweeën goed te doen.

17:00 vertrek

20:00 tent staat, matje ligt.

Dat is 3 uren, inclusief het wegbrengen van mijn andere dochter naar haar vriendin voor een logeerweekend. En in alle rust, als een fietstochtje dat we wel vaker doen.

hallo stadsgenoot

Het lijkt een gewoon kampeeruitje. De eerste nacht slaap ik slecht: iets te koud, wennen aan geluiden. Mijn dochter slaapt goed, dat heb ik de hele nacht kunnen zien. Gewoon kamperen, dus. Maar dan begint het: de eerste ochtend drinken we koffie bij vriend S. Hij woont in de buurt. 10 minuten fietsen. Hij hoort ons aan en geeft zijn donzen slaapzak mee. En leeslampjes. En leesvoer voor dochterlief. Die avond lezen we veel en slapen we goed.

De volgende ochtend ontmoeten we onze kampeerburen: ook een moeder en dochter. Ze heeft dezelfde ontdekking gedaan: kamperen in eigen stad. Ze denkt eraan om deze zomer een aantal weken op de camping te staan. Haar dochter zou zelfs vanaf hier naar school kunnen. Terwijl ik naar haar luister zie ik de wereld twee keer zo groot worden. Dat is toch ook de bedoeling van vakantie: dat je wereld wat groter wordt. In gedachten verplaats ik de camping naar een plek op een dagreis afstand. En ik denk: dit is vakantie, hier werkt het ook al.

en terug

We gaan weer. Eerst de geleende spullen terugbrengen. De dochter van S. is thuis. Ze ruimt haar spullen op en legt een stapel boeken voor ons neer. Of er iets voor ons bij zit. Een paar tienerboeken vis ik eruit voor mijn dochters. De andere boeken kunnen mee naar Beijum, in een van de straatbiebjes daar. Nog even een ijsje eten bij de Italiaan aan het meer. Het weer doet precies wat je verwacht bij de combinatie Italiaan – ijs – meer: stralende zon. Meer vakantie dan dit wordt het niet.

Zelfs pech onderweg is anders: op een nauw plekje waar ik uitwijk om ruimte te geven aan een andere fietser, raakt een wiel de stoeprand. De kar kiept om. Een achteropkomende fietser stopt en trekt met één hand de kar weer overeind. We kunnen weer verder. Ik herinner me andere keren: langs de snelweg wachten op de wegenwacht. Reparatie in een lokale garage, misschien zelfs overnachten voor je verder kunt….

thuis

Ik rijd de Korrewegbrug over. Vanaf daar ben ik in mijn stee en kan ik bekenden verwachten. Dat gebeurt meteen: M. fietst me achterop. Zij heeft ook zo’n straatbiebje bij haar stoep gemaakt, mussenbieb noemt ze het. Ik vertel haar van de boeken in mijn fietstas en dat die vanaf nu rouleren in Beijum. Even verderop zet ik de boeken in het geef/neemkastje. Er staat een doosje met fietsroutes in Drenthe. Die neem ik mee.

Vreemde gewaarwording als ik de fiets met kar mijn tuin in schuif. Het verschilt in bijna niets met thuiskomen na het boodschappen boodschappen doen. Het uitladen van de spullen en op zijn plek zetten, geen verschil. Ik kijk nog eens goed: ja, matjes en een tent, in plaats van brood en melk. Maar verder… Geen extra gedoe. En dat is toch ook een beetje de bedoeling van vakantie. In de speeltuin roepen kinderen ons al: mogen we op de trampoline? Ja. We zijn er weer.

in eigen stad op vakantie, want…

– We doen het met wat er al is. En zelfs als we iets missen, blijkt het niet ver te zijn. Een vriend in de buurt, of even terug fietsen naar huis.

– De mensen die ik heb ontmoet, zijn begaan met mijn stad. We versterken elkaars leven! Onze stad wordt er beter van. Mijn leven wordt er rijker van. En je hebt best kans dat je elkaar nog eens tegenkomt.

– Alles is goed te doen. Ook het reizen is relaxed. Mijn dochter heeft een succeservaring. Ik ben uitgerust. Wij kunnen dit. Of zoals mijn yoga-instructeur laatst zei: aan de goede kant van de grens blijven.

– De stadscamping is ‘het veld achter mijn huis’ waar je wél kunt kamperen.

 

en verder

Nu dit kan, is de volgende stap: een cirkel met een straal van 20 kilometer rondom mijn huis. Daarbinnen Kampeerplekken zoeken, en gaan! Ik maak het doosje uit de minibieb open. Er zit een kaartje bij van een fietsroute vanaf het Paterswoldse meer. Mooi begin voor de volgende keer.

hemelvaart 2017

is er ook een minibieb in jou buurt?

stadscamping